Maculadegeneratie
Het centrale deel van netvlies (de macula) zorgt voor het waarnemen van kleine details. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat in het centrum de grootste concentratie aan contrast‐ en kleurzien cellen (de kegeltjes) aanwezig is. Maculadegeneratie is een aandoening waarbij deze kegeltjes afsterven.
Leeftijdgebonden maculadegeneratie (LMD)
Deze vorm komt verreweg het meeste voor. De leeftijdgebonden maculadegeneratie begint meestal na het vijftigste levensjaar. In de westerse wereld, dus ook in Nederland is LMD de belangrijkste oorzaak van een blijvende achteruitgang van het gezichtsvermogen bij mensen boven de 65 jaar.
Omdat het aantal oudere mensen blijft toenemen zal LMD uitgroeien tot een steeds groter probleem voor de volksgezondheid. Er zijn twee belangrijke vormen te onderscheiden:
1. De ‘droge’ LMD
Deze vorm begint als kleine bleekgele afzettingen, ‘drusen’ genoemd, die zich beginnen op te hopen in de macula. Het optreden van deze drusen gaat samen met vermindering van het aantal kegeltjes in de macula, waardoor het zien zal verslechteren. Dit is een sluipend en zeer langzaam verlopend proces, waarbij het vele jaren kan duren, voordat het zien achteruit gaat. Gewoonlijk zijn beide ogen min of meer gelijk aangedaan.
Het is bij de droge LMD belangrijk dat u in de gaten houdt of er vertekening gaat optreden in de beelden van de omgeving zoals een bocht in een raamkozijn of regel van een schrift. Dit kan wijzen op het ontstaan van de ‘natte’ vorm.
2. De ‘natte’ LMD
Deze vorm van LMD wordt ook wel exsudatieve LMD, natte LMD, schijfvormige LMD of ziekte van Junius‐Kuhnt genoemd. Bij natte LMD verloopt het verlies van het gezichtsvermogen veel sneller.
De natte LMD ontstaat als bloedvaatjes achter de macula gaan groeien, waarbij vocht en bloed in ‐ of onder het netvlies terecht komt (daarom wordt dit ‘natte’ LMD genoemd). Deze lekkage beschadigt de lichtgevoelige cellen in het netvlies, wat een snelle en ernstige achteruitgang van het gezichtsvermogen veroorzaakt. Uiteindelijk ontstaat een litteken in de macula met verlies van het centrale zien als gevolg. Opvallend is dat het andere oog nog lange tijd goed kan blijven.
Hoe beïnvloedt LMD het gezichtsvermogen?
Bij de droge LMD vallen er geleidelijk aan kleine stukjes uit het beeld weg en kan er ook beeldvervorming optreden. Heel langzaam zal het gezichtsvermogen minder worden. Bij de natte vorm van LMD raken de beelden vervormd, er vindt vaatnieuwvorming plaats onder/ in het netvlies (subretinale neovascularisatie). Deze nieuwe vaten zijn zwak en bloeden gemakkelijk, waardoor de gezichtsscherpte snel afneemt. Uiteindelijk leidt LMD tot een blinde vlek in het centrum van het blikveld. De meeste mensen met LMD behouden een redelijk perifeer gezichtsvermogen. Volledige blindheid, niets meer kunnen zien, komt daarom nauwelijks voor bij LMD.
Risicofactoren voor LMD zijn:
- Leeftijd – In Nederland lijdt naar schatting ongeveer 14% van de mensen tussen de 55 en 64 jaar aan enige vorm van LMD. Dit loopt in de groep 65‐ tot 75‐jarigen op tot bijna 20% en tot 37% bij 75‐plussers.
- Erfelijkheid – U heeft een groter risico op het krijgen van de aandoening als één of meer van uw bloedverwanten LMD heeft.
- Roken – LMD komt vijf maal zo vaak voorbij mensen, die meer dan een pakje sigaretten per dag roken. Een verhoogd risico blijft zelfs tot 15 jaar nadat iemand gestopt is met roken.
- Alcohol en Voeding – Alcohol onttrekt ook antioxidanten aan het lichaam. Verder zijn hoge concentraties van verzadigde vetten en cholesterol, die zoals bekend schadelijk zijn voor de bloedvaten, mogelijk ook betrokken bij het ontstaan van beschadiging van de macula door vrije radicalen.
- Geslacht – Een vrouw van boven de 75 jaar heeft twee maal zo veel kans op LMD als een man van dezelfde leeftijd. Een lage oestrogeenspiegel (een hormoon in het bloed) bij vrouwen na de menopauze verhoogt het risico op de aandoening.
Diagnose
Voor het vaststellen van LMD test de oogarts eerst uw gezichtsscherpte. Verder kan men (thuis) met een bladzijde met ruitjespatroon testen of er vervormingen of andere afwijkingen in het gezichtsvermogen optreden. Indien u vervormingen waarneemt, dient u binnen een week door een oogarts te worden gezien, zo nodig via verwijzing van uw huisarts.
Na verwijden van de pupil door het indruppelen van de ogen kan de oogarts met een lamp en een vergrootglas het volledige netvlies en in het bijzonder de macula onderzoeken. Dit onderzoek wordt “spiegelen” genoemd. Meestal is aanvullend onderzoek noodzakelijk, zoals bijvoorbeeld Fluorescentie Angiografie of een scan (OCT scan).
Behandeling
De behandeling van LMD is meestal alleen maar mogelijk in het vroege stadium van de ‘natte’ vorm van LMD. Hoewel in een minderheid van de patiënten de gezichtsscherpte verbetert, kan toch in de meeste gevallen een stabilisatie van de visus bereikt worden.
Kijk voor meer informatie over de Maculadegeneratie Vereniging Nederland op www.mdvereniging.nl